zondag 28 juli 2013

Gastblog: De spin Sebastiaan spreekt zich uit

Ik heb dus, als bewoner van IJburg, last van spinnen.

Met grote terughoudendheid maar toch met opkomend enthousiasme grijp ik af en toe naar grovere methoden dan het beproefd spinvriendelijke glas-met-de-ansichtkaart.
De meningen zijn verdeeld over het effect van deze door spinnen gevreesde oplossing [a.k.a. 'De Stofzuiger']. Overleeft een gemiddelde spin dit afgrijslijk drama, of niet?

Tot mijn grote vreugd ende verbazing werpt mijn grote vriend Sebastiaan nieuw licht op de zaak. Hij nam zijn smartphone ter eh, arm/poot en poneerde zich in de reactie-regionen van mijn blog als een vereenzaamde verloren zoon, die terug wil keren naar het nest.

1 opmerking:

  1. Onbeduidend was mijn leven. Ellenlange weken doolde ik door een woest en winderig landschap, een schamel kostje bijeen scharrelend. Op een dag stuitte ik op een gebouw, een immens gebouw. Solide. Gesticht in stevige grond. Ik was geboeid. Ik begon aan mijn klim. Hoger klom ik, hoger. Nog hoger. Zonder vrees, als Icarus zonder hoogmoed.

    Na uren trof ik een open deur. Intrigerend. Ik stapte naar binnen, het zand onder mijn poten zorgvuldig afschuddend op een imaginaire deurmat. Een prettig huis ontvouwde zich.

    Anna bleek de bewoner. Ze schrok van mijn aanwezigheid. Ik ben de knapste niet, mijn welgevormde biceps ten spijt, dus dat begreep ik. Maar mettertijd begon ze me te waarderen. Goede gesprekken voerden we. Openhartig, opmerkelijk. Ik leerde veel over Anna. Over leven en eten en muziek en talloze onderwerpen meer. Ze liet me kennismaken met Peter en Bas, haar sympathieke, praatgrage planten. Het leven was goed.

    Op een avond zat ik te dommelen in mijn hangmat van fijn gesponnen spinsel. Plotsklaps hoorde ik een donderend geraas. Ik keek op. Paniek. Een langwerpig voorwerp naderde mij - alarmerend. Het leek op een slang, het vermaledijde dier waar mijn oom Bram me voor gewaarschuwd had, maar dan met een groot, rond achterlijf, als een volgezogen teek.

    Ik rende. Ik rende de longen uit mijn lijf. Het deerde niet. Het werd donker voor mijn ogen, alle acht.

    Sindsdien zit ik hier, in de buik van het beest. Het is duister. Het is stoffig. Maar is het niet erg. Ik leef. Het is droog. En warm, dat vooral. De aartsvader der spinnen, Spong, zou trots op me zijn. Ik houd stand, standvastig - zoals een spin betaamt. Maar wat mis ik Anna. Wat mis ik ons samenzijn. Soms hoor ik haar stem, gedempt, in de verte.

    "Anna! Anna!", roep ik, met alle kracht die in mijn lijfje zit. Uren achtereen. "Anna!"

    Maar ze antwoordt niet.
    ***

    Sebastiaan, ik dank je voor jouw bericht. 
    Het is het waard hier te delen. Aanvaard mijn excuses.
    Kom nu in mijn armen, jongen - en sla al die van jou om mij heen.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Schrijf hier iets, als je daar zin in hebt!